
Huishoudelijk reglement
(september 2019)
De B.S.J.P. is een vereniging (V.Z.W.) die bestaat uit een groep van gelijken, die elkaars kennis erkennen en de noodzakelijke eigenschappen van aandacht, evolutie en confrontatie opbrengen. Zij coöpteren elkaar en verbinden zich tot een permanente vorming.
1. Opleidingsvoorwaarden
1.1. Aanvraag
De aanvraag wordt schriftelijk of per email ingediend bij de voorzitter, samen met de nodige bewijsstukken.
De voorzitter bevestigt de ontvangst van de toegezonden documenten. Indien de kandidatuur ontvankelijk is (op grond van de formele voorwaarden hieronder beschreven), maakt hij alle nodige inlichtingen over aan de leden van het opleidingscomité. Dat onderzoekt de kandidatuur en deelt zijn besluit mee aan de voorzitter:
-
Beslissend i.v.m. de aspiranten
-
Adviserend i.v.m. de kandidaten, de leden en de leeranalytici. Dat kan gunstig, ongunstig of verdeeld zijn
De beslissing en het advies worden meegedeeld aan de algemene vergadering.
De persoonlijke analyticus van de aanvrager neemt nooit deel aan deze deliberaties, behalve voor het toekennen van de titel van de leeranalyticus.
De voorzitter maakt één maand vóór de datum van de algemene vergadering aan alle leden de lijst van de aanvrager(s) over, samen met de nuttige inlichtingen betreffende hun aanvraag en het advies van het opleidingscomité.
Elk lid van de School kan zich ten laatste 14 dagen vóór de algemene vergadering tegen een aanvraag verzetten, door zijn motivering schriftelijk of per email op te sturen naar de voorzitter, die er de algemene vergadering van in kennis stelt.
1.2. Het statuut van aspirant
Al wie zich in het Jungiaanse denken wil verdiepen, kan het statuut van aspirant aanvragen. Voor kandidaten-analytici bij onze School is het een verplichte eerste fase van de opleiding. Tijdens deze fase leren leden en aspiranten elkaar beter kennen.
Toelatingsvoorwaarden
De aanvrager (hierna ook genoemd als hij) heeft zich voldoende lang geëngageerd in een persoonlijke analyse; andere psychotherapeutische ervaringen kunnen in aanmerking genomen worden. Het opleidingscomité zal dit beoordelen.
Hij verklaart zich schriftelijk akkoord met de statuten, de deontologische code en het huishoudelijk reglement.
Hij heeft een afspraak met twee leden van het opleidingscomité naar eigen keuze en spreekt daarbij over zijn motivatie, zijn verlangens, zijn projecten en over wat hij verwacht van de opleding. De gesprekken moeten plaatsvinden vóór 30 november en worden gehonoreerd.
Het opleidingscomité beslist over de toelating, die jaarlijks te hernieuwen is. Aspiranten kunnen deelnemen aan bepaalde activiteiten die de School organiseert. Zij zijn evenwel nog geen lid van de School, en komen niet in de lijst van de leden-psychoanalytici.
De aspirant engageert zich om te werken aan wat door het opleidingscomité als noodzakelijk geoordeeld wordt voor hun evolutie, dit zowel op kwantitatief als op kwalitatief gebied.
De aspiranten die een psychotherapeutische praktijk hebben, mogen worden gesuperviseerd door de leeranalytici van onze School.
1.3. Het statuut van kandidaat
Het opleidingscomité onderzoekt de aanvraag tot het bekomen van het statuut van kandidaat en deelt zijn advies mee aan de voorzitter. De algemene vergadering kan dat advies aanvaarden of weigeren: een tweederde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen is nodig voor de toelating van de aanvrager. Die is dan gemachtigd om in het statuut van kandidaat een analytische praktijk te beginnen, onder supervisie van leeranalytici van de School. Hij is evenwel nog geen lid van de School.
Toelatingsvoorwaarden
De aanvrager heeft zich geëngageerd in een persoonlijke analyse (minstens 240 sessies).
Een universitair diploma is vereist (geneeskunde, psychologie of equivalent); een andere gedegen opleiding kan door het opleidingscomité aanvaard worden. Een klinische opleiding in de psychiatrie is in elk geval noodzakelijk.
De aanvrager heeft gedurende twee jaar op actieve wijze het opleidingsprogramma als aspirant gevolgd, en heeft bewezen voldoende theoretische kennis te bezitten op het gebied van de analytische psychologie en de psychoanalyse. Deze kennis kan zij/ hij aantonen door persoonlijk theoretisch werk dat wordt afgeleverd aan de leden van het opleidingscomité.
Zij/ Hij spreekt op een doorleefde manier over de eigen analytische ervaring, vooral waar dit een rol speelt in het klinische werk. Zij/ Hij moet de noodzakelijke kwaliteiten bezitten om een analytische praktijk aan te vatten onder supervisie van leeranalytii van de School.
Zij/ Hij maakt een afspraak met twee leden van het opleidingscomité (niet met de eigen anlyticus). Deze gesprekken moeten plaatsvinden vóór 30 november en worden gehonoreerd.
Opleidingscurriculum
De modaliteiten van de opleiding worden individueel bepaald door het opleidingscomité. Er wordt rekening gehouden met:
-
de algemene vorming van de kandidaat;
-
haar/ zijn theoretische bagage
-
ervaring met psychoanalytische groepsfenomenen, studiegroepen,...
1.4. Het statuut van lid
Het opleidingscomité onderzoekt de aanvraag tot het statuut van lid en deelt zijn advies mede aan de voorzitter: gunstig, ongustig of verdeeld.
De aanvraag die een gunstig of verdeeld advies kreeg, wordt onderzocht door de algemene vergadering, die ze na voorstelling van een klinisch werkstuk aanvaardt of weigert. Een meerderheid van twee derden van de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen is vereist.
Toelatingsvoorwaarden
Om toegelaten te worden als lid heeft de aanvrager op actieve wijze het opleidingsprogramma gevolgd, dat door het opleidingscomité georganiseerd wordt voor de kandidaten en heeft zij/ hij in supervisie aangetoond dat een echt leerproces plaatsvond. Deze supervisies omvatten minstens 150 werkuren verspreid over minstens twee jaar (de supervisies door een leeranalyticus van de School, tijdens de periode dat de aanvrager nog aspirant was, mogen meegerekend worden). Ze vonden plaats met minstens twee leeranalytici, maar niet met de persoonlijke analyticus, en hadden betrekking op minstens 180 analytische werkuren.
Met klinisch werkstuk (uitgeschreven en mondeling voorgebracht) toont de aanvrager zijn analytische bekwaamheid aan: het respecteren van de techniek, het begrijpen van de theorie en het hanteren van de analytische relatie in de overdracht en tegenoverdracht.
1.5. De titel van leeranalyticus
Het opleidingscomité onderzoekt de aanvraag tot het statuut van leeranalyticus en deelt zijn advies mede aan de voorzitter, die het overmaakt aan de algemene vergadering, samen met het gevolgde curriculum.
Over de benoeming tot leeranalyticus beslist de algemene vergadering. Een meederheid van de twee derden van de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen is noodzakelijk.
Toelatingsvoorwaarden
Alle leden kunnen, zeven jaar na hun toelating als lid, een aanvraag indienen.
De aanvrager heeft voldoende analytische ervaring en praktijk, heeft blijk gegeven van een actieve inzet in het leven van de School, is actief op wetenschappelijk gebied en heeft gepubliceerd op het gebied van de psychoanalyse (wetenschappelijke tijdschriften, Psychologische Studies van de B.S.J.O, enz.). In het kader van de School heeft zij/ hij verschillende uiteenzettingen gegeven, waarvan de wetenschappelijke psychoanalytische waarde geapprecieerd werd. Zij/ Hij wordt door de collega's erkend omwille van haar/ zijn professionele competentie en nauwgezetheid, en ook omwille van haar/ zijn didactische en ethische kwaliteiten.
Lijst leeranalytici - supervisoren
Dirk Vergaert
Jan Tilley
Marc Leysen
1.6. De titel van erelid
De algemene vergadering kan de eretitel toekennen aan leden, als dank voor diensten bewezen aan de School.
2. De institutionele organen
2.1. Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk tegenover de algemene vergadering. Het bestuur treft alle schikkingen die nodig zijn om de beslissingen van de algemene vergadering uit te voeren.
Samenstelling
Er zijn minstens drie en hoogstens zeven bestuurders. De duur van hun mandaat wordt bepaald door artikel 20 van de statuten.
Kandidaturen worden ingediend bij de voorzitter.
Voorzitter, vicevoorzitter, secretaris, penningmeester en andere bestuurder worden verkozen door de algemene vergadering. Een meerderheid van de twee derden van de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen is nodig voor hun verkiezing.
Leden
Dirk Vergaert, voorzitter
Marie-Anne Smet, secretaris
Walter De Clercq, penningmeester
2.2. Opleidingscomité
Het opleidingscomité bestaat uit minstens vier leden waaronder minstens twee leernanalytici, verkozen door de algemene vergadering (bij eenvoudige meerderheid) voor twee jaar. Hun mandaat is tweemaal verlengbaar. Niet-leeranalytici moeten minstens vijf jaar lid van de School zijn. De aanvraag wordt bij de voorzitter ingediend.
Het opleidingscomité komt drie keer per jaar samen.
De leden van het opleidingscomité duiden onder elkaar een verslaggever aan.
De aspiranten en de kandidaten hebben minstens één keer per jaar een ontmoeting met het opleidingscomité om hun opleiding te evalueren. De leden van het opleidingscomité staan ter beschikking van aspiranten en kandidaten wanneer zij erorm vragen.
Verantwoordelijkheid
Het opleidingscomité is verantwoordelijk tegenover de algemene vergadering. Het onderzoekt alle aanvragen ('zie opleidingsvoorwaarden') en brengt er verslag over uit bij de voorzitter, die de beslissingen en adviezen overmaakt aan de algemene vergadering.
Het opleidingscomité evalueert het werk van de aspiranten en waakt over het opleidingscurriculum van de kandidaten. Het past de inhoud van de opleiding aan naargelang de behoeften van elk.
Het opleidingscomité kan aspiranten uitsluiten die niet beantwoorden aan de vereisten van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het kan aan de algemene vergadering voorstellen om kandidaten uit te sluiten die niet beantwoorden aan de vereisten van de statuten en het huishoudelijk reglement.
Het opleidingscomité is ook verantwoordelijk voor de organisatie van wetenschappelijke activiteiten (cursussen, seminaries, lezingen, ontmoetingen met andere verenigingen, enz.) en is belast met de publicaties van de School. Het kan zich bij deze taak laten bijstaan door leden die geen deel uitmaken van het opleidingscomité.
Leden van het opleidingscomité
Marie-Anne Smet
Walter Declercq
Marc Leysen
2.3. Ethische commissie
Werking
De ethische commissie staat ter beschikking van ieder lid dat wenst te spreken over een ethisch probleem dat hem alleen betreft. Dergelijk initiatief wordt geheim gehouden.
De ethische commissie is belast met het ontvangen van alle klachten betreffende het niet respecteren van de deontologische code, en met het onderzoeken ervan, rekening houdend met alle partijen. Op deze basis oordeelt zij of het bij dit onderzoek kan blijven.
De ethische commissie is bevoegd om kleinere sacties uit te spreken. Grotere sancties worden voorgesteld aan het uitgebreid bureau (ethische commissie en raad van bestuur). Ze zijn voorlopig van kracht en worden ter beoordeling voorgelegd aan de eerstvolgende algemene vergadering, die ze kan bekrachtigen.
Kleinere sancties zijn: waarschuwing, blaam, herstellende maatregelen en probatiemaatregelen voor een beperkte duur. Grotere sancties zijn: de tijdelijke opheffing uit een functie of uit de School, en de uitsluiting.
De ethische commissie kan voorstellen doen die ze noodzakelijk acht op ethisch gebied.
Samenstelling.
De ethische commissie bestaat uit drie leden die minstens vijf jaar lid zijn van de school. Ze worden verkozen door de algemene vergadering (bij eenvoudige meerderheid) en zijn voor één derde vernieuwbaar om de twee jaar. Hun mandaat is tweemaal verlengbaar. De algemene vergadering duidt ook drie plaatsvervangers aan. Kandidaturen worden ingediend bij de voorzitter.
Leden van de ethische commissie
Jos De Vogelaer, 1 Rue du Moulin, 1357 Hélècine, 00 32 (0) 5 233 76 20
Marie-Anne Smet, Verbindingslaan 14, 1060 Brussel, 00 32 (0) 475 82 44 03
Vervangende leden
Walter De Clerq, Osylei 17 A, 2640 Mortsel, 00 32 (0) 3 216 04 48